door Sandra
Ik
heb me altijd maar een halve transito gevoeld. Ik sympathiseer en
leef behoorlijk groen, maar ben niet echt actief in de
transitiebeweging en bungelde via mijn veel actievere partner wat aan
het randje. Enkele maanden geleden maakte ik echter een keuze
waardoor ik dat intussen toch anders zie. Ik besloot namelijk om 30
dagen helemaal te stoppen met suiker eten. De uitdaging bestond erin
om niet alleen alle voedingsmiddelen met geraffineerde suiker erin te
schrappen, maar ook alles wat suikervervangers (maltodextrine,
sorbitol, geraffineerde stevia, allerlei stropen, honing, etc) bevat
én alle voedingsmiddelen waardoor je bloedsuikerspiegel plots en
sterk stijgt, zoals tarwebrood, witte pasta en witte rijst, gebakken
of gefrituurde aardappels, chips, alcohol, fruitsap ... Ik deed het
meer met de bedoeling om mentale afhankelijkheid van zoet voedsel te
doorbreken dan om gezondheidsredenen. Over de ups en downs van mijn
suikervrije maand en mijn beslissing om daarna suikerbewust - met
minimaal suikerverbruik en het vermijden van bloedsuikerpieken - te
blijven eten, gaat het hier niet. Wie daarin geïnteresseerd is, kan
er mijn blog 'De
gelukkige eter' op nalezen. Het gaat wel over wat mijn keuze
betekent in het licht van transitie. Ik ben gaan beseffen dat
overschakelen naar een suikerbewust voedingspatroon eigenlijk een
regelrechte 'daad van transitie' is.
Om
te beginnen ging ik me een stuk kritischer opstellen ten aanzien van
wat er zoal aan voedingsmiddelen te koop wordt aangeboden. Als je
alle vormen van suiker wil vermijden, word je een verwoede
etikettenlezer en zoek je wel eens wat op. Dat werkt flink
ontnuchterend. Voor zover ik het al niet eerder wist, kwam ik tot de
vaststelling dat in zowat alle bewerkte voeding wel één of andere
vorm van suiker zit. Waar ik nog wel van opkeek: ook in vele
produkten met een bio-label worden zoetstoffen verwerkt. Terwijl ik
er tevoren argeloos van uitging dat ik in de natuurvoedingswinkel
zonder zorgen om het even wat in mijn kar kon laden en het allemaal
uitermate gezond was, ben ik daar intussen van teruggekomen.
Inkopen
doen op automatische piloot behoort tot het verleden. Aan de ene kant
zorgt het voor frustratie om te beseffen dat ik meer dan driekwart
van alles wat in de gemiddelde supermarkt te verkrijgen is links moet
laten liggen. Aan de andere kant voelt het bevrijdend om een grote
mate van onafhankelijkheid te verwerven van de voedingsindustrie die
er vooral op gericht is mij te laten consumeren, eerder dan mijn
gezondheid te bevorderen. Ik negeer nu alle geraffineerde produkten
die op voedsel lijken maar het eigenlijk niet zijn omdat hun
voedingswaarde uiterst beperkt is en ze hopen ingrediënten bevatten
die mijn gezondheid absoluut niet ten goede komen. De schreeuwerige
gezondheidsclaims op hun verpakkingen leiden mij niet meer om de
tuin.
Dat
betekent vanzelf dat ik nu veel meer 'eenvoudige', onbewerkte voeding
eet. Meer groenten en fruit bijvoorbeeld die ik bij voorkeur uit de
lokale biologische produktie haal. Door suiker te schrappen is mijn
smaak gevoeliger en gevarieerder geworden en hecht ik meer belang aan
kwaliteit, vandaar dat ik sterker dan tevoren geneigd ben om voor bio
en lokaal te kiezen. Ook die keuze geeft mij als consument een
grotere weerbaarheid.
Verder
zorgt suikerbewust eten voor een andere manier van leven: ik besteed
meer aandacht en tijd aan het bereiden van voedsel, er is meer
interactie over eten binnen mijn gezin. Voor mij is dat ook één van
de dingen waar transitie voor staat: de herwaardering van elementaire
daden van zorg voor onszelf en onze naaste omgeving. In veel gevallen
hebben we die basishandelingen die bij mens-zijn horen – zorgen
voor ons voedsel, onze kleding en woonomgeving - uit handen gegeven
omdat we er door de dwang om voldoende geld te verdienen om onze
consumptie op peil te houden geen tijd meer voor hebben. Ongetwijfeld
ook omdat we ze minderwaardig zijn gaan vinden ten opzichte van het
zoveel hoger geachte streven naar professioneel succes.
Een
beetje tot mijn verbazing heb ik gemerkt dat anders gaan eten ook een
sociale component en een voorbeeldfunctie heeft. Het brengt mij in
verbinding met anderen en houdt een spiegel voor. In gezelschappen,
op feestjes, in contacten met vrienden komt het ter sprake, ook al
loop ik er niet mee te koop. Mensen stellen vragen, raken
geïnteresseerd, willen een recept, gaan hun eigen voedingsgewoonten
onderzoeken.
En
ten slotte stel ik bij mezelf vast dat ik ook een innerlijke, mentale
transitie onderga. Al zou je dat op het eerste gezicht niet
verwachten: één element uit je voedingspatroon weglaten heeft ook
een impact op andere levensterreinen. Het brengt een reflectie over
allerlei vormen van afhankelijkheid in mijn leven op gang:
afhankelijkheid van internet en sociale media en van relaties
bijvoorbeeld. Ik sta ook meer stil bij persoonlijke keuzes op andere
vlakken dan voeding. Evidenties worden doorbroken, ik ben minder
geneigd om me te conformeren en maak authentiekere keuzes. Kortom, ik
verwerf meer en meer de houdingen en opstellingen die nodig zijn om
niet alleen in transitie te leven, maar er ook actief deel van uit te
maken.
Als
je het oppervlakkig bekijkt, zou je kunnen zeggen: 'Het is toch maar
een beetje suiker? Er zijn toch veel belangrijker dingen dan dat?
Klimaatverandering, opwarming van de aarde, ggo's, piekolie, ...'.
Maar eigenlijk is het net zoiets als wanneer iemand die nooit eerder
over transitie heeft gehoord, zegt: 'het is toch maar een beetje
pesticiden op mijn groenten, ik smaak het niet en zo erg zal het wel
niet zijn'. Of: 'het is toch maar een klein ritje met de auto naar de
bakker, wat maakt dat voor verschil?'. We weten dat het een verschil
maakt, en zo ook hebben de paar kilo's suiker die ik per jaar minder
consumeer een impact die een stuk verder reikt dan mijn eigen leven.
Dat is ook hoe ik transitie zie: kleine individuele daden die
hefbomen vormen voor grote maatschappelijke veranderingen;
persoonlijke bewustwording en ontplooiing die bijdragen aan een
transformatie op wereldschaal.
